MOED: Wat niet gezien wordt
Een breder perspectief op de collectie van het Centraal Museum. De afgelopen jaren heeft het de gemoederen in musea enorm bezig gehouden: diversiteit en inclusiviteit. In de culturele sector wordt naarstig gezocht naar manieren om het museum een plek voor iedereen te maken, waarin opleidingsniveau, gender en culturele achtergrond in de breedte zijn vertegenwoordigd. Wat betekent diversiteit precies en hoe gaan we daar als museum mee om? Hoe ziet gelijkheid eruit, voor wie en waarom? En hoe ziet verschil eruit, voor wie en waarom?
Om die vragen verder te onderzoeken heeft het Centraal Museum de handen ineen geslagen met MOED, Museum of Equality and Difference<https://moed.online/>, de cultuurkritische onderzoeksgroep van Gender Studies aan de Universiteit Utrecht. De expertise van dit divers samengestelde team helpt ons kritisch naar onze collectie en daarmee onze eigen identiteit te kijken.
De samenwerking tussen MOED en Centraal Museum heeft geleid tot de tentoonstelling ‘Wat niet gezien wordt’. Welke objecten uit onze verzameling kunnen van nieuwe context worden voorzien, waardoor ze een nieuw, inclusiever verhaal vertellen aan de bezoekers? Uit onze eigen collectie worden werken van Nola Hatterman Steve McQueen, Ary Scheffer, Therese Schwartze en historische objecten van Nicolaas Beets ingezet om het gesprek aan te gaan met bruiklenen van Patricia Kaersenhout, Iris Kensmil, Rotimi Fani-Kayode, Faisal Abdu’allah, Jan van Bijlert en Samuel Aranda. Dat gesprek leidt tot vragen als: Hoe kijken we naar onze geschiedenis? Kunnen we onze eigen verhalen in een ander perspectief zien?