De tentoonstellingsruimte als satelliet van de academie
Door Maarten Buser
Voor iedere kunstenaar komt er een moment waarop het eigen werk aan de buitenwereld getoond wordt. Maar hoe bereid je je daarop voor? De HKU heeft daarom zijn eigen expositieruimte, die voluit AG, Ruimte voor nieuwe kunst en media heet. Studenten en alumni tonen daar hun werktijdens groepsexposities, vaak rond specifieke thema’s. Op de website van de kunstruimte wordt een mooie lijst met namen genoemd van kunstenaars die er ooit exposeerden, onder wie Navid Nuur, Rory Pilgrim, Germaine Kruip en Viviane Sassen. Voor de meeste exposanten was de AG de eerste plek waar ze hun werk in het openbaar toonden. Dit jaar wordt bovendien stilgestaan bij het vijfentwintigjarige jubileum van de ruimte; een uitgebreidere viering op locatie zit er vanwege corona even begrijpelijkerwijs als helaas nog niet in.
Peter van Dijk is inmiddels vierentwintig jaar betrokken bij AG, die hij samen met studenten en docenten runt. Hij noemt zichzelf tentoonstellingscoördinator, maar ‘officieel ben ik docent, wat veel zegt over de inbedding van AG in het studieprogramma. In de praktijk wissel ik tussen een verscheidenheid aan rollen: van curator tot conciërge’. Tweede-, derde- en vierdejaars studenten hebben de mogelijkheid om samen tentoonstellingen te organiseren. Het gaat met name om studenten van studierichtingen waarvoor het exposeren een logische presentatievorm is. Denk aan beeldende kunst, mode en design. Voor deze studenten is AG vaak het eerste podium waarop ze hun werk aan de buitenwereld laten zien, dus ook aan mensen buiten hun persoonlijke kring en buiten de HKU. Daarom zijn de openingen ook zo belangrijk, als moment waarop studenten voor hen onbekend publiek kunnen ontmoeten, ouderejaars studenten of alumni bijvoorbeeld. Daarnaast leren de studenten natuurlijk veel van het organiseren en opbouwen van een tentoonstelling, bijvoorbeeld hoe ze met hun werk op dat van anderen en op de ruimte kunnen reageren. Maar ondanks deze onderwijsdoelen is AG meer dan een verlengstuk van de HKU-lokalen, waar studenten hun werk presenteren om feedback te krijgen van hun docenten en mede-studenten. We richten ons in de eerste plaats op geïnteresseerd publiek van buiten en hebben een sterke ambitie om ons met ons programma te verhouden tot de laatste ontwikkelingen binnen het professionele werkveld.’
Overigens stond AG tot een jaar of vijf geleden bekend als de Academiegalerie. ‘Maar in de wandelgangen werd er al gesproken over AG,’ vertelt Van Dijk. ‘Die naam voelde ook beter omdat we geen galerie zijn; het verkopen van kunst is immers geen doel. Maar de oude naam wordt informeel ook nog wel gebruikt.’ Wie wat verder in de geschiedenis van de ruimte wil duiken: het is fijn grasduinen in het archief op de site; niet alleen vanwege de namen, maar ook om te zien welke thema’s wanneer leefden in de (Utrechtse) kunsten. Wie bijvoorbeeld denkt dat computers een vrij nieuw thema in de kunst zijn: in 1996 stond er al een tentoonstelling op het programma met de naam Megabits.
In die vijfentwintig jaar dat AG bestaat is er veel veranderd in de kunsten en in het kunstonderwijs. Van Dijk licht één specifieke ontwikkeling toe: ‘Ook al exposeren studenten hier vaak voor het eerst, jonge kunstenaars zijn tegenwoordig veel meer gewend om zichzelf te presenteren, bijvoorbeeld op Instagram. Er is hierin wel een parallel met kunstacademies te zien: die waren zo’n twintig, dertig jaar geleden nog vrij gesloten, naar binnen gekeerd. Sindsdien zijn ze zich als instituut veel sterker gaan openstellen voor de buitenwereld. In samenwerkingsprojecten met externe partijen bijvoorbeeld, maar ook door veel vaker studenten te faciliteren bij het presenteren van de resultaten van het onderwijs.’ AG biedt de HKU, maar natuurlijk vooral de jonge kunstenaars, een heel mooie manier om dat contact met de buitenwereld te zoeken en te leggen. Dat het gebouw in het centrum van de stad ligt helpt natuurlijk, evenals de grote ramen, waardoor er niet alleen goed van binnen naar buiten, maar ook van buiten naar binnen gekeken kan worden. Of zoals Van Dijk het formuleert: ‘De HKU is het moederschip en AG de satelliet die daar, net een stukje op afstand, omheen draait.’
AG Ruimte voor nieuwe kunst en media, Minrebroederstraat 16 in Utrecht.
Nu met werk van 22 studenten Graphic Design, eind juni gevolgd door een eindexamenpresentatie van het HKU-masterprogramma Fine Art. Kijk voor actuele informatie op: https://ag.hku.nl/
_____________________________________________________________________
Maarten Buser (1991) is dichter en kunstcriticus.
Hij schrijft voor media als De Lage Landen, Metropolis M
en Gonzo (circus). In 2016 verscheen zijn debuutbundel
Club Brancuzzi (Uitgeverij Koppernik). In 2018 won hij
een van de basisprijzen van de
Prijs van de Jonge Kunstkritiek. Zijn eerste
non-fictieboek Geertje van de Kamp in Japan,
een Nederlandse kunstenaar in Azië
(Uitgeverij Waanders) verscheen in november 2020.
Daarnaast vertaalde hij diverse Engelstalige dichters
naar het Nederlands.